Verbied kopen op krediet

V

Steeds meer Nederlandse huishoudens gaan gebukt onder schulden. Recent becijferde het CBS dat minimaal 5% en mogelijk 10% van de huishoudens problematische schulden heeft. Bij jongeren en mensen met een uitkering is dit percentage zelfs nog hoger. Tegelijkertijd blijkt uit een recent rapport van Berenschot dat er steeds minder wordt toegewerkt naar een schuldenvrije toekomst. Er worden de laatste jaren namelijk veel minder schuldregelingen getroffen en steeds minder mensen toegelaten tot de schuldsanering.

De voornaamste verklaring voor dit probleem is dat gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de toeleiding naar schuldregelingen en de schuldsanering, aanlopen tegen ‘gedragsproblemen’. In gewoon Nederlands: het heeft geen nut om mensen in een regeling te brengen, omdat het risico op terugval te groot is. Daarom plaatsen gemeenten steeds meer mensen in beschermingsbewind. Dit betekent dat een bewindvoerder het geld van mensen met schulden beheert. Het uitzicht op een schuldenvrije toekomst verdwijnt daarmee naar de horizon.

Reactie van de Tweede Kamer

In het voorjaar van 2019 kwam de staatssecretaris met een lijst acties. In het najaar voerde de Tweede Kamer hierover twee uitgebreide debatten. Het blijkt dat alle aanwezige fracties de urgentie van het onderwerp inzien. Ook hebben diverse partijen aanvullende voorstellen ingediend. Hierdoor ontstaat de indruk dat de politiek het maximale doet om de schuldenproblematiek te verminderen. En dat klopt: deze voorstellen bewerken vrijwel het maximale dat met schuldhulp te bereiken is.

De onzichtbare olifant

Toch gaat hier iets mis. Het maximale dat met schuldhulp te bereiken is, is namelijk ontoereikend. Gemeenten weten dit en hebben dit signaal duidelijk afgegeven. Ze zeggen: schuldhulpverlening heeft geen zin als mensen van alle kanten in de verleiding worden gebracht om (nieuwe) schulden te maken! Toegegeven, het woord ‘gedragsproblemen’ dat ze daarbij gebruiken, is een wat verhullende term. Dit verklaart deels waarom de olifant in de Kamer niet gezien wordt. Maar het is zeker niet de hoofdreden.

De hoofdreden is dat de olifant Visie heet (ja, hij bestaat echt!) en dat een logische visie op dit probleem blijkbaar ondenkbaar is. Namelijk: verbied kopen op krediet. Kopen op krediet is onnodig: voor grote uitgaven kun je gewoon sparen en veel van wat we achteraf betalen, kunnen we ook vooraf betalen, zoals telefoonabonnementen. En in acute situaties is er bijzondere bijstand, die eenvoudig verruimd kan worden voor een fractie van het geld dat we nu aan schuldhulp uitgeven. Combineer deze visie met een aanpak van belasting- en toeslagenschulden (wat de overheid zelf kan doen) en er blijft een grote groep mensen heel veel ellende bespaard.

Weten is nog geen doen

Als de visie zo simpel is, waarom deinst de politiek er dan voor terug? Dat is een terechte vraag. We voelen aan dat het antwoord erop veelzeggend moet zijn.

Is het marktdenken dan zo vanzelfsprekend geworden? Is de bedrijfslobby dan zo sterk? Zijn politici dan zo bang dat consumenten woedend zullen zijn als ze sommige aankopen moeten uitstellen?

Waarschijnlijk is elk van deze verklaringen een stukje van de puzzel. Het resterende puzzelstukje komt van de WRR. Zij houdt beleidsmakers sinds 2017 voor: weten is nog geen doen. Oók als mensen weten dat iets (on)verstandig is, is het heel moeilijk om dat (niet) te doen. Zeker als je omgeving daar niet bij helpt. Denk maar aan je goede voornemens van dit jaar.

Hetzelfde geldt voor het schuldenvraagstuk. Natuurlijk kennen mensen de risico’s van kopen op krediet. Maar hoe weersta je de verleiding, als iedereen om je heen de trends volgt en reclamemakers je bombarderen met aanbiedingen? Daarom zouden politici het probleem bij de bron moeten aanpakken. De bron van de verleiding wel te verstaan.

Dat zou pas écht getuigen van inlevingsvermogen en gevoel voor urgentie.

Deze column verscheen op 31 januari 2020 in het Nederlands Dagblad.

Over de auteur

Paul Schenderling

Paul Schenderling adviseert in het sociaal domein sinds 2012. Hij werkt op het snijvlak van werk en zorg met als focus het bevorderen van kwaliteit van leven. Hierbij legt hij telkens de verbinding tussen inhoud, bestuur en financiën. Bovendien is hij een ervaren projectleider met gevoel voor politiek-bestuurlijke processen op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Zijn projecten betreffen onder andere het ontwikkelen en evalueren van beleid omtrent de Participatiewet, Wmo en Jeugdwet voor gemeenten en ministeries; het in kaart brengen van de (welzijns)effecten van beleid; het ontwerpen, toetsen en inrichten van van organisatiekeuzes voor o.a. sociale diensten en zorgaanbieders; en het begeleiden van strategie- en samenwerkingstrajecten. Naast zijn werk is Paul met veel plezier actief voor diverse maatschappelijke organisaties. Verder is Paul verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam als buitenpromovendus ten behoeve van een onderzoek naar kwaliteit van leven. Hij publiceert regelmatig in vakbladen en andere media. Volledig cv.

Geef een reactie

Over deze site

Je hoort vaak de claim dat we kwaliteit van leven kunnen meten. Is dat wel zo? Deze site verkent nieuwe ideeën die méér recht doen aan onze ervaringen. Focus op kwaliteitsbeleving laat ons anders kijken en kiezen. In ons leven én in beleid.

Recente berichten

Thema’s

Archieven

Socials